maandag 29 augustus 2016

Helder en strak: het structuralisme

Ontstaan van het structuralisme

In de jaren ’60 en ’70 ontstond er in (voornamelijk) Nederland een nieuwe architectonische stroming, het structuralisme genaamd. Het land dat herstellende was van de Tweede Wereldoorlog gebruikte deze stroming veel in de Wederopbouw van Nederland. De wederopbouw was gericht op een scheiding van wonen en werken. Een kleine internationale groep, bekend als Team Ten, bracht onder leiding van Aldo van Eyck en Jaap Bakema verandering hierin door deze zaken juist samen te laten smelten. Wonen, werken, ontspanning, openheid en geslotenheid moesten juist samen voorkomen. Het eerste gebouw dat volgens dit principe werd gebouwd was het Burgerweeshuis in Amsterdam. Door dit succes werd het structuralisme erg populair in Nederland.

Kenmerken

Het belangrijkste kenmerk van het structuralisme is het zoeken naar iets kleinschaligs in een veel groter geheel. De manier om dit tot uiting te brengen was om grote gebouwen neer te zetten, maar deze op te delen in kleine eenheden. Een gebouw is niet alleen maar een optelsom van functies, maar ook het menselijke moet erin zichtbaar zijn. Gebouwen werden heel complex, en hadden allemaal verborgen plekken en nissen om de sociale contacten ook een kans te geven in een gebouw waarin verder voornamelijk gewerkt werd. Hoewel het er onoverzichtelijk van werd, werden de gebouwen er wel veel gezelliger van. Een gebouw had zo een aantal basiseenheden, die in alle richtingen uit te breiden was.

Denkbeelden

Het structuralisme gaat om onderscheid. Onderdelen met een lange levenscyclus worden gecombineerd met kaders van een minder lange cyclus. Deze gedachte kwam van Herman Hertzberger, een van de architecten van het Structuralisme.
Er moesten dus veel functies zitten in het gebouw, die het menselijk gedrag als oorsprong hadden. Gebouwen werden hiërarchisch opgebouwd: van groot onderverdeeld naar steeds kleiner. Het materiaalgebruik was sober, om de gebruiker zo aan te zetten tot creativiteit om het op zijn eigen manier te gaan gebruiken.

Het multifunctionele werd zichtbaar door onder woningen in grote dichtheid op elkaar te zetten op een betonnen plaat die het voor het publiek toegankelijk maakte. Onder de betonnen plaat ontstond ruimte die andere functies kreeg.

Voorbeelden

Hieronder volgen een aantal voorbeelden van het structuralisme, gebouwd onder de architectonische leiding van diverse architecten als Van Eyck, Hertzenberger of Blom:

  • De Kasbah, in Hengelo
  • Kubuswoningen (Blaak)
  • Het Burgerweeshuis, Amsterdam
  • Centraal Beheer, Apeldoorn
  • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag
De Kasbah, Hengelo

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag

dinsdag 9 augustus 2016

Vorm volgt de functie bij functionalisme

Praktische kant voorop
Functionele elementen staan centraal bij het functionalisme. Ofwel: de functie van het gebouw is in perfecte harmonie met de vorm en de constructie van het pand. Daarbij is de schoonheid van het gebouw minder belangrijk, want de praktische kant staat tenslotte voorop. Er wordt alleen een versiering op het pand aangebracht als dit ook echt een functie voor het gebouw heeft. Zo niet, dan wordt het simpelweg weggelaten en moeten mensen het doen met een simplistische look. De vorm volgt de functie!

Niets aan verbeelding overlaten
Kijk ook maar naar meubels: functionalistische stoelen zijn er puur om op te zitten en hebben daarom vaak geen overbodige versieringen. Je ziet gelijk waar een object of voorwerp voor gebruikt wordt; er wordt niets aan de verbeelding overgelaten. De ontwerpen van functionele gebouwen laten vaak ook geometrische vormen zien, zoals rechthoeken. Hierdoor worden de objecten ruimtelijk, precies de opzet van het functionalisme. Of je het mooi vindt, dat is de tweede vraag. Het is een kwestie van smaak en daar valt zoals bekend niet over te twisten!

Functionele materialen in opmars
Het was een Amerikaanse architect die de stroming aan het begin van de twintigste eeuw populair maakte. Het was de opmars naar andere stromingen in de architectuur, zoals naar de modernistische architectuur. Tijdens het interbellum was het functionalisme veel te zien in de architectuur. De bouwstijl bracht met zich mee dat allerlei tot dan toe nog onbekende materialen bekender werden, zoals beton en staal. Functionele materialen voor een functioneel object.

Kenmerkende vormen
Enkele bekende volgers van het functionalisme zijn Le Corbusier, Walter Gropius en Gerrit Rietveld. Die laatste architect liet het functionalisme gretig terugkomen in zijn meubels. Maar niet alleen in meubels Рneem het Schr̦derhuis uit 1924, waarbij hij die kenmerkende geometrische vormen veelvuldig liet zien met kubusvormige elementen.