Praktische kant voorop
Functionele elementen staan centraal bij het functionalisme.
Ofwel: de functie van het gebouw is in perfecte harmonie met de vorm en de
constructie van het pand. Daarbij is de schoonheid van het gebouw minder
belangrijk, want de praktische kant staat tenslotte voorop. Er wordt alleen een
versiering op het pand aangebracht als dit ook echt een functie voor het gebouw
heeft. Zo niet, dan wordt het simpelweg weggelaten en moeten mensen het doen
met een simplistische look. De vorm volgt de functie!
Niets aan verbeelding overlaten
Kijk ook maar naar meubels: functionalistische stoelen zijn
er puur om op te zitten en hebben daarom vaak geen overbodige versieringen. Je
ziet gelijk waar een object of voorwerp voor gebruikt wordt; er wordt niets aan
de verbeelding overgelaten. De ontwerpen van functionele gebouwen laten vaak
ook geometrische vormen zien, zoals rechthoeken. Hierdoor worden de objecten
ruimtelijk, precies de opzet van het functionalisme. Of je het mooi vindt, dat
is de tweede vraag. Het is een kwestie van smaak en daar valt zoals bekend niet
over te twisten!
Functionele materialen in opmars
Het was een Amerikaanse architect die de stroming aan het
begin van de twintigste eeuw populair maakte. Het was de opmars naar andere
stromingen in de architectuur, zoals naar de modernistische architectuur.
Tijdens het interbellum was het functionalisme veel te zien in de architectuur.
De bouwstijl bracht met zich mee dat allerlei tot dan toe nog onbekende
materialen bekender werden, zoals beton en staal. Functionele materialen voor
een functioneel object.
Kenmerkende vormen
Enkele bekende volgers van het functionalisme zijn Le
Corbusier, Walter Gropius en Gerrit Rietveld. Die laatste architect liet het
functionalisme gretig terugkomen in zijn meubels. Maar niet alleen in meubels –
neem het Schröderhuis uit 1924, waarbij hij die kenmerkende geometrische vormen
veelvuldig liet zien met kubusvormige elementen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten